Mijn Achterhoekje.jpg

Interview Semra Unlu van tankshop Mijn Achterhoekje

DOETINCHEM - Semra Unlu is bescheiden en blijft liever op de achtergrond, maar aan Out.of.Home Shops wil ze wel haar verhaal vertellen. Hoe is het om je als een van de weinige vrouwelijke tankshopondernemers staande te houden in de razendsnel veranderende, mannelijke tankshopwereld? En hoe verschilt de markt in de Achterhoek met die van andere regio’s?

Nanja Pol |

Wie bij Semra Unlu in tankshop ‘Mijn Achterhoekje’ komt, ziet meteen de vrouwelijke touch in de zaak. “Als ik zelf onderweg een pitstop maak, let ik vooral op hygiëne. Ik vind bedrijven waar mannen aan het roer staan, rommeliger en minder schoon. Ze werken bijvoorbeeld zonder handschoenen en zo wordt het personeel ook ingewerkt. Vrouwen werken in de regel hygiënischer”, zegt ze. Ze verbaast zich er wel nog altijd over dat er maar zo weinig vrouwelijke ondernemers zijn in de tankhopwereld. “Ik kom ze niet tegen, hoor”, zegt Unlu.

Verwarrend
De 40-jarige Unlu is al ruim twintig jaar ondernemer. Het is haar met de paplepel ingegoten, haar ouders hadden een horecazaak. Ze weet wat gastvrijheid is en wat gasten willen, zeker als het om Achterhoekers gaat. Die zijn trouw. Ze heeft daarom een grote vaste klantenkring. Zelfs oude klanten van de zaak van haar ouders komen bij haar voor een broodje of een pakje sigaretten. En ook hun kinderen en zelfs kleinkinderen bezoeken Unlu’s shop. De gunfactor speelt een belangrijke rol bij de Achterhoekse gemeenschap, net als noaberschap , dat je buren, indien nodig, je met raad en daad bijstaan. Het gunnen en de terugkomende klantenkring geven Unlu vastigheid in haar inkomen.
Unlu startte twee decennia geleden als onderneemster in een cafetaria in Doetinchem, samen met haar man Özgür Sariatas. Als ze vlak voor de coronacrisis een onbemande Tango benzinepomp met naastgelegen tankshop overneemt, besluit het echtpaar om een splitsing te maken. Haar man blijft de cafetaria Daily Dinner verderop in de stad runnen, terwijl zij de tankshop voor haar rekening neemt. En ze veegt natuurlijk spreekwoordelijk het stoepje van de onbemande pomp. Voor de klanten is dit nog ietwat verwarrend. “Regelmatig lopen ze mijn tankshop binnen, omdat ze contant willen afrekenen. Dat lukt dus niet, klanten kunnen hun brandstof alleen met een pinpas aan de pomp betalen. Dat snappen ze dan niet.”

Leuk en minder leuk
De omgang met klanten vindt Unlu het leukst aan haar werk. Omdat zij en haar medewerkers de broodjes à la minute beleggen, is er tijd voor een praatje aan de counter. “We krijgen alles uit de eerste hand te horen. Soms willen de mensen gewoon even klagen, over prijsstijgingen, bijvoorbeeld. Of ze vertellen over plannen om te stoppen met roken. We bouwen echt een band met de klanten op”, vertelt Unlu. “Toen we net opengingen, kwam corona. Bam! We gingen toen zelfs beter draaien. Een broodje halen bij een tankshop werd de nieuwe vorm van uitgaan”, aldus de onderneemster. “Ook al moest datzelfde broodje in de auto of op een bankje buiten opgegeten worden. Mensen hadden in die tijd ook meer te besteden, want ze konden dit niet op andere plekken – zoals in de reguliere horeca – uitgeven.” Tegelijkertijd noemt ze de coronaperiode een rare tijd en is omgaan met klanten niet altijd even leuk geweest. “Ik heb drie vechtpartijen meegemaakt van mensen die zich met elkaar bemoeiden over het dragen van een mondkapje. Jong en oud ging met elkaar op de vuist. Respectloos. Ik zat er letterlijk tussenin. Dat vind ik een mindere kant van mijn werk”, verzucht ze.

"De gunfactor speelt een belangrijke rol bij de Achterhoekse gemeenschap, net als noaberschap"
Semra met collega's.jpg Semra Unlu kiest bewust voor jongere medewerkers

Uitdagingen
De groeiende concurrentie noemt Unlu als een van de vele uitdagingen. “Toen ik in 2009 in de cafetaria werkte, stopten we met belegde broodjes omdat klanten die ergens anders vandaan haalden. Dat gebeurt nog steeds. Met name de jeugd gaat daarvoor naar de supermarkt of andere horecagelegenheden.” Toch wordt er genoeg van haar menukaart besteld.
Een andere uitdaging voor Unlu is de veranderende regelgeving op het gebied van tabaksverkoop. Twee maanden nadat bekend werd dat supermarkten geen tabak meer mogen verkopen vanaf 1 juli 2024, was het voor Unlu duidelijk wat dit voor haar betekent. Officieel wordt haar shop namelijk als retail aangemerkt, omdat de onbemande pomp er los van staat. Aangezien beide op één terrein staan, was er sprake van een grijs gebied vanwege de combinatie horeca en retail. Gelukkig bood de tussenkomst en bemiddeling van groothandel Lekkerland, die de tabakswaren levert, soelaas en blijkt dat ze wel degelijk tot 2030 sigaretten mag blijven verkopen. “Toen ik de bevestiging per brief kreeg, was dat een grote opluchting voor me. Het scheelt me omzet, niet alleen van de tabak zelf, maar ook van de bijverkoop”, aldus de onderneemster. De andere adviezen en informatie van Lekkerland, over trends in producten bijvoorbeeld, neemt ze graag ter harte. Ongeveer 90% van de totale inkoop komt bij deze groothandel vandaan. “Maar de eitjes niet, hoor”, zegt ze lachend. “Die haal ik vers bij de boer. Veel lekkerder!”

Turkse specialiteiten
Zowel Unlu als haar man zijn van Turkse afkomst. Het Achterhoekje heeft dan ook diverse specialiteiten uit hun geboorteland op de kaart staan: Turkse pizza’s, tosti’s en Turkse worstjes. Veel jongeren van buitenlandse herkomst komen speciaal bij haar om een halalbroodje kip te halen. Haar hardloper is een broodje hete kip met gebakken kipreepjes, chilisaus en sambal. De gehaktbal is echter niet halal, omdat-ie het lekkerst is van half-om-halfgehakt. Dat vinden de klanten geen probleem, omdat er genoeg halalaanbod is. “Natuurlijk hebben we ook een meer ‘standaardassortiment’ met broodjes kaas, gezond en ossenworst. En alle broodjes vers belegd, daar roemen ze ons om.”

De tankshop zit naast een sportschool. Dat feit houdt Unlu nauwlettend in de gaten bij het samenstellen van het assortiment. “Ik ben alert op het aanbod van en de veranderingen in sportvoeding en -dranken en zorg dat de sportschoolbezoekers bij mij terechtkunnen voor een gezonder alternatief.” En dan heeft Unlu ook nog te maken met het Achterhoekse publiek. “Dat reageert heel anders op trends dan klanten in een stad als Arnhem, bijvoorbeeld. Achterhoekers lopen wel wat achter. Zo had ik bagels met avocado en hummus op de kaart gezet. ‘Doe mij maar zo’n donut’, was de reactie van een klant.”

"Nee is geen optie bij ons, je lost het gewoon op"

Verwachtingen
Unlu is duidelijk als het gaat om wat ze van haar medewerkers verwacht: “Eerlijkheid, flexibiliteit en respect. Dat is wat ik hun bied en wat ik van ze verlang.” Al in het eerste kennismakingsgesprek geeft ze dat te kennen. “Ze kunnen me alles vragen. Als iemand een dagje naar het strand wil, probeer ik te kijken of dat in het rooster past. Desnoods draai ik zelf een extra dienst. Ze moeten daar niet om hoeven liegen, dat werkt niet. Dat ik zelf het goede voorbeeld geef door ook gewoon te helpen met schoonmaken, schept gelijkheid en waardering.” De crew bestaat uit Unlu, drie vaste medewerkers en een groep studenten. Ook haar studerende dochter werkt regelmatig mee in de zaak, ook bij haar vader. Zij heeft de werkethiek van haar ouders meegekregen. “Nee is geen optie bij ons, je lost het gewoon op”, legt Unlu uit. Echt personeelstekort kent ze gelukkig niet. Bij nood wisselen zij en haar man personeel uit. Het is een jong team, alle medewerkers zijn twintigers en dat vindt de onderneemster prettig. “Ik kan ze nog kneden. Ook al snappen ze niet altijd alles even snel, ze doen het wel.” Ze merkt dat de klant ook meer geduld met jonge medewerkers in de shop heeft: ‘Doe maar rustig aan, meisje’ hoort ze haar klanten zeggen. Ze heeft wat ouder personeel in dienst gehad en vindt dat die soms betweterig over kunnen komen, minder respectvol. Het is de toon die de muziek maakt.

Kortere werkdagen
Unlu weet, ondanks haar drukke, fulltimebaan, toch een balans tussen thuis en werk te creëren. Toen ze nog met haar man in de cafetaria werkte, was dat wat lastiger. Het samenwerken tussen die twee verliep moeizaam en de dagen in de zaak waren lang. “Het werk bij de tankshop is best zwaar, pittiger dan in de cafetaria. Ik moet altijd alert zijn. Maar de werkdagen zijn wat korter. Nu begin ik weliswaar vroeg, om zeven uur, maar om zes uur ‘s avonds trek ik de deur achter me dicht. Thuis heb ik nog mijn huishouden en een thuiswonend kind”, aldus Unlu. “En mijn man natuurlijk”, zegt ze lachend. “En evengoed heb ik nog tijd over voor mezelf.”

Dit artikel verscheen eerder in Out.of.Home Shops. Abonneren? Klik hier.